Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zaait veel, en gij brengt weinig in; gij eet, maar niet tot verzadiging; gij drinkt, maar [13]niet tot dronken worden toe; gij kleedt u, maar niet [14]tot uw verwarming, en wie loon ontvangt, die ontvangt dat loon [15]in een doorgeboorden buidel. 13. Dat is, gij gevoelt de kracht van den wijn alzo niet, dat gij er vrolijk van zoudt worden; zie Gen.43:34; Hoogl.5:1; Joh.2:10. 14. Hebr. om zich te verwarmen; dat is om u te verwarmen; verg. Zef.2:12 met de aantekening aldaar. 15. Of, in een buidel waar geen bodem in is, of, die hol is; dat is, het verdwijnt, alzo dat hij, die het ontvangt, geen nut daarvan heeft, achtervolgens het dreigement der wet; Deut.28:15, enz.; Amos 4:9; Micha 6:14.